Richtlijnen voor overname van
scheimuren
vanaf 1 januari 2001
1.
Alvorens een niet gemene scheimuur geheel of
gedeeltelijk in gebruik te nemen dient deze gemeen gemaakt te worden door de waarde
ervan schriftelijk en bij onderlinge overeenkomst vast te stellen tussen de
eigenaar van de muur (overlater) en de aanpalende
eigenaar (overnemer) en door de waarde van de gemeen te maken delen
onmiddellijk te betalen.
2.
Indien de waarde niet nauwkeurig
kan vastgesteld worden vóór de ingebruikname, zal de waarde onder voorbehoud
bepaald worden. In dit geval dient een
voorschot, gelijk aan de voorlopig bepaalde waarde betaald te worden vóór de
ingebruikname. Zodra alle
berekeningselementen definitief gekend zijn, wordt de akte van overname
opgemaakt en wordt het saldo afgerekend.
3.
De overnamewaarde wordt berekend
volgens het eenheidsprijzenborderel geldig voor de periode waarin het akkoord
bedongen wordt en het totaal verschuldigd bedrag vereffend wordt. De gemeenmaking
van de scheimuur gebeurt slechts voor de delen welke in gebruik genomen
worden door de overnemer, tenzij de overlater
ingevolge gemeentelijke verordeningen tot een bepaalde bouwwijze verplicht
werd aan dewelke de overnemer ook onderworpen zou geweest zijn wanneer hij
destijds zelf als eerste had gebouwd.
4.
De registratie van de akte van
overname, door de zorgen en op kosten van de overnemer, is wettelijk
verplicht binnen de 4 maanden na de datum van het akkoord.
5.
De eenheidsprijzen houden rekening
met alle gebruikelijke uitgaven en kosten, gemaakt om de scheimuur op te
richten; zij bevatten alle prijsbepalende elementen welke door de overlater bij de oprichting van de muur betaald
werden. De waarde van de muur wordt
bepaald op basis van de hoeveelheden en van de eenheidsprijzen van het
borderel. De waarde van een scheimuur
is steeds in functie van de aard, de dikte en de staat van bewaring, onder
andere de oriëntatie, de bekleding en de ouderdom.
6.
De eenheidsprijzen van het metselwerk
in fundering en in opstand zijn berekend op basis van muren van 28 cm dikte
en tot maximum 13 m boven de straatpas.
Per 6 m meerhoogte wordt een samengestelde verhoging van 5 %
toegepast.
|